Publicitad R▼
in orde maken
afhandelen, afwerken, afwikkelen, beredderen, corrigeren, gereedmaken, gladstrijken, herstellen, klaarmaken, opknappen, prepareren, rechtzetten, redderen, regelen, verbeteren, verhelpen
in orde maken (v. trans.)
in orde brengen, ordenen, organiseren, overkoepelen, uitgaan
Publicidad ▼
in orde maken
rendre plus facile (difficulté, tâche) (fr)[Classe]
rendre atténué (fr)[Classe]
obstacle (fr)[termes liés]
(hachelijk; moeilijk; zwaar; lastig; bezwaarlijk), (moeilijkheid; moeite; moeilijkheden)[termes liés]
factotum (en)[Domaine]
IntentionalProcess (en)[Domaine]
in orde maken (v. tr.)
ordenen; in orde maken; in orde brengen[ClasseHyper.]
ranger (fr)[Classe]
factotum (en)[Domaine]
SubjectiveAssessmentAttribute (en)[Domaine]
opstellen, ordenen, rangschikken, schikken, structureren, vormgeven[Hyper.]
constitueren, creatie, grondvesting, kreatie, oprichting, schepping, statuten, statuut, stichting, vestigen, vestiging - behandeling, inrichting, organisatie, rangschikking, schikking - organisatie - organiser, organizer, PDA, personal digital assistant, personal organiser, personal organizer (en) - systeem - bestel, georganiseerdheid, inrichting, organisatie, organisme, organizatie, stelsel, systeem - administratie, beheer, landsregering, overheidsdienst, regering - coördinator, coördinatrice, koördinator, koördinatrice - arrangeur, organisator, regelaar[Dérivé]
Contenido de sensagent
computado en 0,780s